In de afgelopen periode is er opnieuw landelijk een aantal veranderingen aangekondigd bij de uitvoering van de afspraakbanen. Ik zet ze hieronder even op een rij. De wijzigingen worden ook opgenomen in een geactualiseerde informatiefolder. De veranderingen zijn:
No risk polis
Vanaf 1 januari 2016 is de no risk polis uit de ziektewet (art 29b) ook van toepassing op de gemeentelijke doelgroep van de afspraakbanen. Gemeenten hoeven hier dan niet meer apart voor te betalen (middelen worden uit het Participatiebudget gehaald). Over de periode waarin het UWV het loon betaalt hoeven gemeenten geen loonkostensubsidie te betalen. In deze wet zit een zogenaamde “horizonbepaling”. Dat betekent dat deze op 1 januari 2021 weer vervalt en gemeenten dan weer zelf de verantwoordelijkheid hebben om een no risk polis te regelen. Tenzij na evaluatie wordt bepaald dat deze wordt gecontinueerd.
Mobiliteitsbonus
Vanaf 1 januari 2016 geldt een gelijke mobiliteitsbonus voor alle personen op een afspraakbaan. Deze premiekorting bedraagt maximaal € 2.000 per persoon per jaar (gedurende 3 jaar). Dus voor bestaande Wajongers gaat het bedrag naar beneden! Overigens wordt deze bonus vanaf 1 januari 2018 omgezet in een loonkostenvoordeel (LKV). Voordeel hiervan is dat ook kleine bedrijven het volledige bedrag kunnen “verzilveren”. Nadeel is dat het bedrag pas na afloop van het jaar wordt betaald.
VSO-leerlingen in doelgroepenregister
VSO-leerlingen die dat willen, kunnen straks een beoordeling arbeidsvermogen aanvragen bij het UWV. Als zij niet in aanmerking komen voor Wajong, worden zij automatisch opgenomen in het doelgroepenregister. Deze maatregel gaat naar verwachting in het voorjaar in. UWV en SZW zijn in overleg en een AMvB is in voorbereiding. Het is nu dus nog niet geregeld.
Forfaitaire loonkostensubsidie en flexibele termijnen loonwaardemeting
Op basis van een advies van de Werkkamer wil het kabinet gemeenten de mogelijkheid geven om:
Werkgevers het eerste half jaar iemand met een afspraakbaan een forfaitaire loonkostensubsidie te verstrekken (50%)
De termijn waarop de loonwaarde opnieuw moet worden gemeten, te flexibiliseren.
Hiervoor is wijziging van wetgeving nodig. Die wordt nu voorbereid en zal formeel niet eerder dan in 2017 in kunnen gaan. In het voorjaar van 2016 horen we of we als gemeenten alvast op die wetswijzigingen vooruit kunnen lopen. We kunnen hier als gemeenten nu dus nog geen uitvoering aan geven.
Loonkostensubsidie voor jongeren die al werken
Het kabinet is voornemens om gemeenten de mogelijkheid te geven om voor jongeren van PrO/VSO die al aan het werk zijn en tot de doelgroep van de afspraakbanen behoren een loonkostensubsidie te verstrekken. Ook hiervoor is wijziging van wetgeving nodig. Die wordt nu voorbereid en zal formeel niet eerder dan in 2017 in kunnen gaan. In het voorjaar van 2016 horen we of we als gemeenten alvast op die wetswijzigingen vooruit kunnen lopen. We kunnen hier als gemeenten dus nog geen uitvoering aan geven. Pagina | 2
Daarnaast hebben we de afgelopen periode af en toe vragen gekregen over een aantal zaken rondom de afspraakbanen. Die zetten we hieronder op een rij.
Loonwaardemeting
De eerste loonwaardemetingen worden uitgevoerd. We merken dat daarbij soms nog onduidelijkheid is over de manier waarop de subsidie wordt vastgesteld. In juli van dit jaar heeft de Programmaraad namens het Ministerie aangegeven dat de volgende werkwijze moet worden gehanteerd:
1. bepaal loonwaarde 2. loonwaarde = % van het rechtens geldende loon, ofwel functieloon (incl VT) 3. WML (incl VT) min loonwaarde = hoogte LKS (ex vergoeding werkgeverslasten) 4. 23 % van LKS = vergoeding werkgeverslasten 5. stap 3 en 4 optellen is de loonkostensubsidie vermeerderd met de vergoeding werkgeverslasten |